Een vrouw vertelt dat zij ooit toekeek hoe haar kinderen mishandeld werden door haar man; dat is voorbij, maar nu merkt ze hoe haar zoon de fout ingaat met zijn eigen kinderen.
Een man leeft van vijftig euro in de week: “Als ik mijn geld krijg, schrijf ik eerst tien euro over op mijn openbaarvervoerkaart, dan koop ik kip en maak ik soep. Je kunt soep goed bewaren en er meerdere dagen van eten.”
Een jonge jongen vertelt dat hij geen ambulance mocht bellen toen zijn zusje in ademnood was: Hij woont in een asielzoekerscentrum (AZC) daar komt een ambulance alleen als de leiding erom vraagt.
Een man vertelt dat hij een spierziekte heeft en bang is omdat hij niet weet wat komen gaat en hoe snel zijn aftakeling vordert.
Een vrouw vertelt dat zij, als zij een psychose heeft, van iedereen in de zaal zou denken dat hij of zij haar kwaad zou doen: “Dan zou ik nu spugen. Ik spuug om mensen op afstand te houden.”
Terwijl de mensen de zinnen uitspreken typt een meisje dat ik alleen maar op de rug kan zien, op een laptop de eerste regel van de korte verhalen in. Ze verschijnen op één van de twee schermen die de achterwand van het toneel vormen. Op het grootste, recht tegenover mij, zie je een overzicht van alle ingetypte zinnen. Op het kleinere links staan zinnen in voorbereiding.
“Wil je een verbinding maken?”, vraagt het meisje achter de computer.
De spreker antwoordt: “Ja, ik zou graag een verbinding maken met dat verhaal over de jongen die ruzie kreeg met de politie omdat ze zijn moeder niet wilden helpen.”
Het meisje klikt de regel over de ruzie met de politie aan.
“En wil je ook iets taggen?” “#Opsluiting.”, zegt hij en “#Uitsluiting.”
Wat gebeurt in de beschreven scenes is veel en echt. Veel, omdat de verhalen verschillen. Echt, omdat er met de vertellers wordt samengewerkt en langzaam aan verbanden ontstaan tussen een heleboel verschillende verhalen en mensen. Het gaat over onmacht, wat niet zomaar het tegendeel van macht is: het is een eenzame, isolerende en versnipperende ervaring. Door de ervaringen te noteren en het tekstmateriaal te verwerken wil Narratief van Onmacht de beleving van mensen omzetten in kennis en slagkracht. Kennis staat centraal omdat zij via hun expertise ook door anderen uit hun omgeving gehoord zullen worden. Er wordt een nieuw verhaal (een nieuw narratief) in de samenleving geïnjecteerde.
Tijdens de tentoonstelling Data Aesthetics in de Openbare Bibliotheek van Amsterdam experimenteert Kaldor voor het eerst met de mogelijke archivering van deze ervaringen op internet. Deze digitale publicatie is de voorloper van een papieren publicatie. De reacties op de een eerste digitale uitvoering van Narratief van Onmacht zijn positief. Niet alleen de verbondenheid van de deelnemers komt naar voren. Het blijkt dat het werk ook helpt om nieuwe inzichten over big data te bemiddelen. Omdat de gegevens de levensverhalen van gewone mensen betreffen verschuift het perspectief. Big Data zijn niet meer abstract, maar gegevens van ons allemaal.